Hilversum, 14 september 1969. Treinstel 386 als trein 3719 naar Utrecht. Dit treinstel is tegenwoordig in bezit van het Spoorwegmuseum. (Foto en onderschrift: Nico Spilt, artikel Wikipedia, video's Fred Kamerbeek.)
Materieel '54 (Mat '54) was een serie elektrische treinstellen van de Nederlandse Spoorwegen, aangeduid naar het jaar waarin de bestelling geplaatst werd. Vanwege de vorm werden ze in de wandeling (hoewel niet officieel) vaak aangeduid als Hondekop.
Tussen 1956 en 1962 werden in totaal 73 vierwagenstellen (Plan F, G, P) en 68 tweewagenstellen (Plan F, G, M, Q) geleverd, door Allan (Plan F, G, M) te Rotterdam, Beijnes te Haarlem (Plan G) en Werkspoor te Utrecht (Plan F, G, Q, P). De elektrische installatie werd steeds geleverd door Heemaf te Hengelo.
De tweewagenstellen hadden bij aflevering de nummers 321-363 en 371-393, de vierwagenstellen de nummers 711-757 en 761-786. (In de loop der jaren zijn er diverse vernummeringen geweest.)
De Hondekop was bedoeld voor sneltreindiensten, waarbij een snelle acceleratie van minder belang was dan het comfort. De treinstellen waren degelijk geconstrueerd, hetgeen leidde tot een relatief hoog gewicht per zitplaats. Dit leidde tot een (voor die tijd) zeer comfortabele loop.
De kenmerkende neus was bedoeld om de machinist bij aanrijdingen een betere bescherming te bieden dan bij de voorganger, Mat '46, het geval was. Het comfort van de machinist was echter, naar hedendaagse maatstaven, bescheiden: de eerste jaren moest deze het doen met een klapzitje, dat later vervangen werd door een betere fauteuil.
De vierwagenstellen waren in technisch opzicht vrijwel identiek aan de tweewagenstellen. De topsnelheid bedroeg 140 km/u, waarmee dit type jarenlang het snelste materieel van de Nederlandse Spoorwegen was. Het continuvermogen van een vierwagenstel bedroeg 1360 kW bij een gewicht van circa 210 ton, welke cijfers voor een tweewagenstel ongeveer gehalveerd kunnen worden.
Vanaf 1972 werd een aantal Hondekoppen voorzien van een nieuw interieur, waarbij de stoelen niet meer tegenover elkaar doch achter elkaar geplaatst werden. Bij een aantal treinstellen werd tevens een deel van de bagage-afdeling omgebouwd tot reizigersafdeling. In de loop der jaren werd de groene beschildering (met rode bies en later gele snor) vervangen door het bekende NS-geel, al dan niet met de blauwe reclamebalken. Een aantal treinstellen (met vernieuwd interieur) kreeg een blauwe strook om de ramen heen en werden ingezet als intercity. Het Nederlandse intercitynet was toen net (in 1970) opgericht in het kader van het nieuwe dienstregelingconcept 'Spoorslag '70'. Treinstel 776 is in 1969 voor de helft uitgebrand. In 1970 is dit treinstel weer op de baan gekomen als treinstel 1970, met extra eerste klasse voor de inzet in de 'ambtenarentrein' (trein 501/502 Groningen-Den Haag v.v.).
Vanaf 1989 werden deze treinstellen buiten dienst gesteld, hetgeen over enkele jaren werd uitgespreid. De laatste rit vond in januari 1996 plaats.
Van deze serie zijn twee treinstellen als museummaterieel bewaard gebleven: tweewagenstel 386 in de collectie van het Nederlands Spoorwegmuseum te Utrecht en vierwagenstel 766, dat eigendom is van de Stichting Mat '54 Hondekop Vier. Dit treinstel is ingeschreven in het Register Railmonumenten.
Beneluxdienst
In 1957 werd de spoorlijn Antwerpen - Roosendaal geëlektrificeerd. Voor de diensten tussen Amsterdam en Brussel zijn in dat jaar 12 treinstellen aangeschaft (mat '57), die, afgezien van de kleur, uiterlijk vrijwel gelijk waren aan de overige Hondekoppen.
Door een andere wijze van schakeling van de tractiemotoren konden ze zowel op het Nederlandse net (met 1500 Volt) als het Belgische net (3000 volt) rijden. (De beide pantografen verschilden enigszins omdat de bovenleiding in België hoger hangt.)
Van de 12 stuks werden er 4 gebouwd voor rekening van de NMBS, de Belgische nationale spoorwegmaatschappij en 8 voor rekening van de Nederlandse Spoorwegen, aangezien de af te leggen kilometers op Belgisch respectievelijk Nederlands gebied ongeveer in deze verhouding zouden liggen. Uiterlijk waren ze te herkennen aan de donkerblauwe kleur, met een brede gele streep. Aan treinstellen werd op deze route de voorkeur gegeven omdat hiermee het wisselen van de locomotief op het kopstation Antwerpen-Centraal kon vervallen.
Op het Nederlandse traject reden deze treinstellen meestal gekoppeld met ander materieel. In Roosendaal werd het treinstel voor België dan losgekoppeld voor de verdere reis.
De diensten tussen Brussel en Amsterdam werden bijna dertig jaren door deze treinstellen onderhouden. Er zijn proeven gedaan op het traject Brussel - Luxemburg, doch de motoren bleken te zwak voor dit tamelijk hellingrijke traject.
In 1986 werden deze treinstellen vervangen door trek-duwmaterieel. Van de Beneluxtreinstellen is er één exemplaar in België (Leuven) bewaard gebleven.
En dan nog een paar leuke video fragmenten van Fred Kamerbeek zijn website.